Wanneer men een shot wil definiëren krijgt men te maken met drie typen structuren: twee intervalstructuren en een puntstructuur. Men kan op intuïtieve wijze een shot definiëren als een temporele interval aangezien het door zijn duur bepaald wordt; als een spatiale interval aangezien het een ruimtelijk veld (champ) representeert dat zich voortzet in het buiten-veld (hors-champ); en tenslotte als een puntstructuur aangezien het beeld geconstrueerd is volgens het monoculair perspectief en de toewijzing van een point-of-view impliceert.